Als je naar China of Taiwan reist, neem dan een dag de tijd om in je eentje erop uit te trekken. Ik kan het ten zeerste aan raden. Als je met iemand samen bent, praat je met die persoon en kom je minder in contact met de mensen om je heen.
In Tainan was ik de laatste dag in mijn eentje. Daardoor heb ik met mensen gepraat met wie ik normaal niet, of minder lang, zou praten. Zo kwam ik bij een tentoonstelling van Chinese schilderijen iemand tegen die ons eerder die week een college had gegeven. Dit was de schilder van de schilderijen in de tentoonstelling. Het was leuk met hem over zijn werk te praten en nog iets meer over de kunstwereld te weten te komen.
Op een verlaten pleintje kwam ik een oudere Taiwanees tegen met een heel zwaar accent. Sommige woorden kon ik niet verstaan, maar we konden wel communiceren. Hij vertelde dat hij even oud is als de Banyan boom op het pleintje en dat Taiwan toen nog in handen was van Japan. Hij gaat ervan uit dat Taiwan in de toekomst in handen zal vallen van de Amerikanen.
En ook in een winkelstraat kun je leuke gesprekken voeren. Één man verkocht gedroogd fruit. Zijn Engels was niet zo goed, dus hij was blij toen ik vertelde dat ik Chinees spreek. We hadden het over zijn winkel, die al meer dan 100 jaar bestaat, en over het Taiwanese fruit. Ik wist niet dat op Taiwan ook aardbeien groeien! Toen ik even later een schilderij bij een ander kraampje wilde kopen, kwam de man van het fruit erbij staan. Hij vertelde enthousiast dat ik Chinees spreek en dat ik uit Nederland kom. Uiteraard ging het gesprek vervolgens verder over marihuana en molens. Gelukkig eindigde het ermee dat ik een flinke korting kreeg op het schilderij dat ik wilde kopen!
Het leuke van zo’n dagje alleen vind ik dat je van tevoren nooit weet wat je tegen gaat komen. Toch zijn dit meestal de leukste dagen van de reis, juist omdat je de mensen van het land wat beter leert kennen. En natuurlijk ook: hoe meer Chinees je spreekt, hoe meer je leert!