Gelukkig nieuwjaar allemaal! Na een fijne Kerstvakantie moet ik weer aan het werk. In de vakantie heb ik eens goed kunnen nadenken over de vraag: hoe kan ik mijn leerlingen karakters laten oefenen? Soms zijn er groepen leerlingen bij wie dit vanzelf lijkt te gaan, maar ik heb nu helaas te maken met een groep die totaal geen interesse heeft om de karakters te leren. Ik heb al geprobeerd ze enthousiast te maken door te laten zien waar de karakters vandaan komen. Ook heb ik ze zelf karakters laten ontwerpen en ik heb ze in de les tijd gegeven om de karakters te oefenen, maar toch willen ze niet. Karakters leren is volgens hen stom en saai. De volgende les ga ik dus een nieuwe aanpak proberen. Deze beschrijf ik in deze blog. Heb je tips voor me? Reageer dan alsjeblieft op deze blog, ik kan je hulp goed gebruiken!
Update: Ondertussen heb ik de oefeningen in deze blog ook uitgeprobeerd. De resultaten kun je hier lezen.
In de vakantie heb ik zitten denken over leuke manieren om karakters aan te leren. Eerder heb ik al spelletjes bedacht zodat leerlingen de karakters beter leren herkennen (bijvoorbeeld de woordenslang, spelletjes waarbij je karakters moet beschrijven en kruiswoordraadsels), maar ik wil ook dat ze ze kunnen schrijven. Bij deze groep leerlingen lijkt het niet te werken als ik zeg dat ze aan het eind een karaktertoets krijgen. Tijdens de les vinden veel leerlingen het ook stom om de karakters op een karakterblad te oefenen (karakterbladen zijn te vinden onderaan de post Karakters aanleren).
In het boek Effectief leren van Ebbens, staat op pagina 23 dat het belangrijk is om betekenis te geven aan de stof. Volgens Ebbens (p. 28-29) is dat ook een belangrijk onderdeel voor het motiveren van leerlingen. Je kunt betekenis geven aan de stof door te vragen wanneer leerlingen karakters nodig zouden hebben en hier een klassengesprek over te beginnen. Bij de oefeningen die ik in de vakantie bedacht heb, hoop ik de leerlingen te motiveren door hen de karakters die ze geleerd hebben te laten gebruiken in praktische situaties.
De eerste oefening is een dialoog. In deze dialoog moeten ze telkens de karakters invullen. Dit is niet alleen gevarieerder werk dan steeds dezelfde karakters schrijven, het geeft ook betekenis: hoe worden die karakters gebruikt? Deze oefening vergt ook wat meer denkwerk van de leerling. Hij of zij kan nu niet zonder na te denken karakters kopiëren, er moet nagedacht worden over welk karakter waar geschreven moet worden. De dialoog heb ik zo opgezet dat elk karakter minstens twee keer geschreven moet worden. Dus zelfs als in de les blijkt dat een leerling hier niet gemotiveerd door wordt om vaker de karakters te oefenen, moet hij of zij toch elk karakter een aantal keer schrijven.
De tweede oefening die ik bedacht heb, bestaat uit twee onderdelen: reeksen aanvullen en sommen maken. De leerlingen hebben de karakters 1 tot en met 10 geleerd, dus die wil ik ze laten oefenen. Ook bij deze oefening wil ik dat de leerling betekenis kan geven aan de stof: in China wordt op deze manier gerekend (daarbij is het niet van belang of dat helemaal juist is, vaak worden natuurlijk Arabische cijfers gebruikt). Net zoals bij de andere oefening moeten de leerlingen alle cijfers meer dan één keer schrijven (behalve 1,2 en3). Dit laat ik ze doen door hen reeksen te laten aanvullen en door ze sommen te laten maken. Eventueel kan ik hier nog een vervolg op maken als ik ze geleerd heb hoe je boven de 10 verder telt.
Ik ga kijken of deze methode wel werkt in die klas. Hopelijk krijg ik ze toch nog zo ver dat ze de karakters gaan leren. Als jullie nog andere suggesties hebben, hoor ik ze graag!